Vandaag zijn de Europese verkiezingen. Via de media proberen de verschillende politieke partijen ons er van te doordringen dat verkiezingen – en dus stemmen – belangrijk zijn. Maar waar gaat het nu eigenlijk om bij deze verkiezingen? Eigenlijk is die vraag alleen te beantwoorden door te bepalen hoe je naar de EU en naar de rol van de verkiezingen kijkt. Laten we eens onderzoeken hoe dat in elkaar kan zitten.
De rol van de EU – hoofdkantoor of brancheorganisatie?
Een van de problemen met de EU – en dus met de Europese verkiezingen – is dat het niet helemaal duidelijk is waar de EU staat ten opzichte van Nederland. Eigenlijk zou je dit vraagstuk kunnen vatten in de vraag: is de EU het hoofdkantoor van Nederland? Of moet je het meer zien als een samenwerkingsverband of brancheorganisatie?
In het eerste geval bepaalt de EU als hoofdkantoor – en dus een trede hoger in de cascade van hoe we onze Europese regio besturen – wat de doelen zijn, welke randvoorwaarden er zijn om die doelen te bepalen en hebben wij een opdracht, een doel binnen het kader dat wordt gegeven met als opdracht om met onze doelen en acties bij te dragen aan het grotere geheel. Het mag duidelijk zijn dat dat niet de werkelijkheid van de EU is – hoewel sommige binnenlandse en buitenlandse politici ons graag mogen voorschotelen dat dit nu juist de rol van de EU is (denk aan stellingen in de Brexit discussie dat landen hun soevereiniteit afstaan aan de EU en dat we zelf willen blijven beslissen over wat er in ons land gebeurt).
In het tweede geval – de EU als samenwerkingsverband of brancheorganisatie – staat de cascade van de besturing van Nederland los van wat er in de EU gebeurt. Niet helemaal los natuurlijk, want in een brancheorganisatie bespreek je samen met branchegenoten waar het met de branche naartoe gaat, wat dat betekent voor gedrag en keuzes van de aangesloten partijen en kun je de keuze maken om een aantal taken – die te groot voor de individuele bedrijven zijn of aanzienlijk voordeel geven bij samenwerking – op brancheniveau te regelen. Denk aan inkoop, lobby, onderzoek etc. In Europees verband zou je het dan kunnen hebben over beleid ten aanzien van migratie, geldstromen, internationale handelsbetrekkingen, etc.
De brancheorganisatie kan zaken regelen voor de branche die zowel op vrijwillige basis – de individuele leden doen mee omdat het direct voordeel oplevert – als meer voorschrijvend handelen – leden doen mee omdat meedoen hoort bij het lidmaatschap van de brancheorganisatie.
Verkiezingen: beleidsinspraak of klanttevredenheid?
Ook de verkiezingen zoals we vandaag hebben kun je op twee manieren bekijken: je kunt het zien als beleidsinspraak voor de komende tijd of als klanttevredenheidsonderzoek. Als je de verkiezingen bekijkt als beleidsinspraak dan vraagt de EU vandaag aan ons als inwoners van de EU om aan te geven waar het de komende tijd met de EU naar toe moet. Dit kan een bindend advies zijn – de EU miet doen waar wij met z’n allen in meerderheid naar toe willen – of adviserend. In dat laatste geval peilen de verkiezingen de voorkeuren en sentimenten van de burgers en gaat met die peiling zelf nadenken over wat het beleid voor de toekomst zou moeten zijn.
Bij deze benadering van de Europese verkiezingen is het wel belangrijk dat we iets te kiezen hebben. Met andere woorden dat er duidelijke keuzes ten aanzien van het beleid voor de toekomst liggen. Willen we meer naar links of meer naar rechts, willen we dat er bepaalde dingen meer aandacht krijgen of juist minder. In de praktijk anno 2019 heb ik hier twee vragen bij:
- Zijn de verschillende partijen in staat geweest om hun visie op de toekomst heler aan ons voor te leggen? Is er wel sprake van visies op de toekomst?
- Zijn wij als burgers in de Europese landen in staat om te doorgronden wat de verschillende keuzes tussen visies voor gevolgen hebben?
De tweede benadering – de verkiezingen zijn een klanttevredenheidsmeting – vraagt helemaal niet om visies. Onze stem is in deze benadering niet meer of minder dan een weerspiegeling van onze tevredenheid over de afgelopen periode. Het is zeg maar een beoordelingsgesprek wat we vandaag met de EU houden. Om zo’n beoordeling goed te kunnen doen moeten we echter wel zicht hebben op wat er de afgelopen periode allemaal gepresteerd is.
En daar hebben we een dingetje… de EU staat zo ver van onze dagelijkse activiteiten dat maar weinig mensen een compleet beeld hebben van wat er allemaal in de EU gebeurt. En dan loop je het risico dat je bijvoorbeeld (het is maar een voorbeeld, hier stemmen we niet voor) het KNMI een slechte beoordeling geeft omdat het weer de afgelopen weken niet is zoals we het graag hadden gewild.
De bestaansrechtvraag: wie is de klant?
Als organisatie heb je een redelijk directe graadmeter voor hoe je het doet: klanten komen bij je ‘kopen’ of ze kopen niet – ongeacht of ze wel of niet direct betalen voor de producten en diensten die je levert. Bij de EU is de klantrelatie niet zo helder: wie is nu eigenlijk de klant van de EU?
Deze vraag is belangrijk omdat de klantrelatie zicht geeft op het bestaansrecht van de organisatie. Als klanten blijven komen lever je toegevoegde waarde als organisatie waarvoor iemand bereid is het geld neer te leggen dat je nodig hebt om jouw activiteiten te blijven doen. Lever je niet voldoende toegevoegde waarde, of een waarde die voor klanten niet belangrijk genoeg is, dan droogt de geldstroom op en moet je jouw activiteiten staken.
De vraag bij de Europese verkiezingen is wie nu eigenlijk de klant is? Zijn wij dat als burgers van de lidstaten? Of zijn onze nationale overheden dat? Of de landen buiten Europa?
Als wij als burgers de klant zijn, wat betekent dan een lage opkomst? Is dat ons signaal dat we geen heil meer zien in de EU? Of een signaal dat we ons geen klant voelen? Dan zien we de EU als partij waar wij niet kopen en waar we op straat voor benaderd worden om een paar vragen voor te beantwoorden. Afhankelijk van onze stemming en of we het onderwerp of de organisatie die het onderzoek laat doen belangrijk vinden staan we dan even stil om een paar vragen te beantwoorden.
Als jij jezelf niet als klant van de EU ziet, maar bijvoorbeeld de nationale overheid als klant ziet, dan is een lage opkomst voor de verkiezingen vandaag helemaal geen boodschap rondom bestaansrecht. Dat bestaansrecht wordt immers niet door ons bepaald, maar door de Nederlandse politiek. En daar hebben we al mensen voor afgevaardigd die wijze beslissingen kunnen nemen over de EU. Niet stemmen is dan eerder een teken van goedkeuring voor het systeem.
De boodschap uit de verkiezingen
Ik heb in deze blog een drietal bedrijfskundige invalshoeken gebruikt om de Europese verkiezingen te beschrijven. Het mag duidelijk zijn dat hoe je naar de verkiezingen kijkt bepalend is voor of je gaat stemmen en hoe je gaat stemmen. Het vervelende is alleen dat al deze varianten door elkaar lopen. En wat kun je dan als politicus – straks afgevaardigd namens jou en mij in de EU – met de uitslag van de verkiezingen? Als niet duidelijk is op welke manier jij en ik gestemd hebben – met welk beeld over de rol en betekenis van onze stem – hoe moet de stem dan geïnterpreteerd worden?
Dat vind ik altijd het meest bijzondere van verkiezingen – hoe na afloop van de verkiezingen de uitslag geïnterpreteerd wordt door de verschillende partijen. Zoals in de UK bij de laatste lokale verkiezingen waarbij de conservatieve partij van premier May zwaar verloren heeft… je zou deze uitslag uit kunnen leggen als een afkeuring van de kiezer over de houding van de partij over Brexit, of over de verschillende kampen binnen de partij, of zelfs tegen Brexit als koers. May koos er echter voor om de uitslag te interpreteren als een bevestiging van haar beleid – de stem tegen haar partij was een duidelijke roep om nu eindelijk Brexit te leveren (en natuurlijk wel op de manier die zij had voorgesteld).
De manier waarop je naar de verkiezingen kijkt bepaalt hoe je de uitslag interpreteert. May heeft voor ogen gehad dat de verkiezingen gingen over de vraag of het volk het leveren van Brexit goed vond gaan. Verliezen kun je dan interpreteren als een duidelijke boodschap dat het het volk niet snel genoeg gaat. Maar als je de verkiezingen in gaat met de gedachte dat de Brexit vraag opnieuw voorlicht, dan is verliezen van de verkiezingen door de partij die de Brexit aan het realiseren is een duidelijke boodschap dat het volk toch geen Brexit wil. Als je de lokale verkiezingen ziet als de keuze van het volk voor vertegenwoordigers voor hun lokale besturen, dan heeft de uitslag van die verkiezingen helemaal geen Brexit boodschap in zich. Het is maar hoe je er naar kijkt.
Het is duidelijk dat ook in de verkiezingen van vandaag de politici die betrokken zijn andere (bedrijfskundige) invullingen en betekenissen van de Europese verkiezingen voor ogen hebben. En dat maakt vanavond kijken naar de verkiezingsuitslagen – en de interpretaties daarvan, de uitleg en boodschap die de verschillende politici uit de uitslag halen – ook zo interessant. En het zelf stemmen geeft een extra dimensie aan het kijken naar deze uitleggen… 🙂 Soms zou ik alleen willen dat politici hun uitleg van de stemming al voor de verkiezingen zouden vertellen – dan krijgen we tenminste een idee waarvoor we nu echt aan het stemmen zijn…
Zoals wel vaker gezegd: bedrijfskunde zit echt overal. En hoe je bedrijfskundig ergens naar kijkt kleurt je wereld!
Ik wens je een hele mooie, leerzame en betrokken verkiezingsdag!
Krachtige groet,
Marischka